Verzetsstrijder Jacob Koster, districtsleider Veers verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog
Nummer 10 - 16 september 2020
In De Langstraat van 19 augustus stond in deze rubriek onder nummer 08 een verhaal over de familie Van Dongen. Daarin werd gesteld dat Jaantje van Dongen tijdens de Tweede Wereldoorlog de spil was van het verzet in Raamsdonksveer. Volgens Riky van Leeuwen, vrijwilliger bij Veers Erfgoed, speelde Jaantje weliswaar een belangrijke rol bij het verzet, maar was het Jacob Koster die de spil vormde. Riky heeft, in het kader van 75 jaar bevrijding, samen met andere vrijwilligers van Veers Erfgoed veel tijd en energie gestoken in het schrijven van verhalen, waaronder over Jacob Koster. Deze man was zo actief geweest in het verzet dat hij na de oorlog op de KMA in Breda uit handen van Prins Bernhard het Verzetsherdenkingskruis kreeg uitgerijkt; op 25 oktober 1977 werd hij benoemd tot Officier van Oranje-Nassau. Jacob Koster wordt geboren op 13 maart 1912 te Vlaardingen; in 1932 ontmoet hij Agaath van der Graaff, waarmee hij op 29 april 1937 trouwt. Na enige tijd verhuizen ze naar Raamsdonksveer en startten daar een schildersbedrijf. Het verhaal over Jacob Koster, een verzetsstrijder die door zijn zonen wordt omgeschreven als een rechtvaardige man met een sterke vrijheidsroeping, is zo bijzonder dat wij dat graag plaatsen in deze rubriek.
Jacob Koster ging deel uitmaken van de L.O. (Landelijke organisatie voor hulp aan Onderduikers), mede-opgericht door dominee Frits Slomp (Frits de Zwerver). Vanuit zijn gevoel van rechtvaardigheid kon Koster niet achter de ideeën van de LKP (Landelijke Knokploegen) staan. De organisatie van de L.O. in Brabant vond plaats vanuit de woning van Ds. Jan van Lummel te Sprang. Het regionale commando berustte bij Cor van der Hooft in Breda; Jacob Koster kreeg een deel van West-Brabant, waaronder Geertruidenberg, Raamsdonk, Raamsdonksveer en Made, onder zijn hoede. Koster schreef in zijn kroniek: “(…) Naarmate de oorlog langer duurde, werd het geweld van de bezetter agressiever en het verzet heviger. Het schilderwerk liep terug. Toch aten we, al was het sober, het was genoeg. Aardappelen, tarwe, rogge en koolzaad en andere veldvruchten kochten we tegen een redelijke prijs bij Van Woerden op het Sandoel, maar vooral bij de familie De Bont in Raamsdonk. In Raamsdonksveer kwamen steeds meer mannen en jongens die ervoor bedankten om in Duitsland te gaan werken, dit om het oorlogspotentieel van de vijand te versterken.” Het bracht Jacob Koster steeds meer in aanraking met onderduikers. Vermoedelijk heeft hij zich in 1941 bij het verzet aangesloten. Op een van zijn persoonsbewijzen staat zijn verzetsnaam Christiaan van Turnhout vermeld met als beroep ‘ambtenaar bij het ‘Departement van Landbouw en Visscherij’.
Zijn koerier was Jan van der Zalm uit het Gelderse Rossum; deze meldde zich in het voorjaar 1943 in Raamsdonksveer bij de regionale districtsleider, met een wachtwoord dat betrouwbaar bleek. Koster schrijft daarover: “Hij maakte een goede indruk en al snel liet ik tegenover hem, wat ik bij niemand deed, mijn grote voorzichtigheid varen. Hij werd met Jaantje van Dongen (Tante Marie) mijn vertrouwde in het complot. De ongeveer 60-jarige Jaantje was van huis uit Nederlands Hervormd, daarna overtuigend Katholiek geworden, had een boekhandel in de Prins Hendrikstraat nr. 1. Niets was deze dappere dame te dol en in het kleine achterkamertje van haar winkel zijn heel wat snode plannen uitgebroed.” In juli 1944 werd koerier Van der Zalm door de Duitse Sicherheitsdienst opgepakt en gemarteld in Breda. Ondanks de martelingen heeft hij nooit namen van verzetslieden genoemd. Via een cipier wist hij zelfs een briefje te bezorgen bij de familie Koster met als boodschap ‘ga haastig op vakantie.’ De boodschap werd begrepen en de familie Koster vluchtte op 23 juli van dat jaar naar Klundert. Jan van der Zalm werd door een knokploeg bevrijd en dook onder in België. Na de oorlog is hij politieman in Raamsdonksveer geworden en woonde met zijn echtgenote Bets Timmers aan de Prins Hendrikstraat.
Jacob Koster beleefde met echtgenote Agaath een tijd van grote spanning en soms ook angst. Zijn vriend en buurman, de 28-jarige Cor Hageman was eveneens actief lid van de L.O., afdeling Raamsdonksveer-Breda. Op 29 september 1944 wordt hij in Raamsdonksveer aangehouden door de Duitsers die zijn fiets willen vorderen. Vermoedelijk breekt een handgemeen uit waarbij de Duitsers Cor neerschieten. Hij wordt direct voor behandeling naar het ziekenhuis gebracht, waar hij drie dagen later alsnog overlijdt aan zijn verwondingen. Ondanks soms hachelijke situaties overleeft Jacob Koster de oorlogsperiode. Hij heeft in die periode onder andere bijdrage geleverd aan het transporteren van piloten die vanuit de Biesbosch werden overgebracht naar België en hij regelde bonkaarten en valse persoonsbewijzen. Ook regelde hij voor de familie Heere een onderduikadres in Sprang-Capelle. Daarnaast onderhield Jacob nauwe contacten met Andries de Bont uit Raamsdonk, landbouwer en plaatselijk leider van de L.O. Diens bijdrage was zo groot dat hij werd aangewezen als plaatselijk commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten. Fysiek uitgeput overlijdt hij op 25-jarige leeftijd op 8 december 1944. Na de oorlog werd Jacob plaatsvervangend voorzitter bij het Tribunaal in Breda. Hier sprak hij recht over o.a. NSB’ers en collaborateurs. Hij was fel tegen het als straf/vergelding kaalscheren van vrouwen die in de oorlog fout zouden zijn geweest, zoals onder andere in de Koningstraat in Raamsdonksveer heeft plaatsgevonden. Jacob Koster stond voor een eerlijke rechtspraak in plaats van het recht in eigen hand nemen.
Tekst: Jan Hoek
Bronnen: Wiki Midden-Brabant;
Website Raamsdonksveeropdekaart.nl (Veers Erfgoed);
I.M. Brabantse Gesneuvelden 1940-2020 (Hageman en De Bont).