12 Bezoek CvdK Geertruidenberg

Nummer 12  -  21 oktober 2020

Gemeente Geertruidenberg door de ogen van de Commissaris van de Koningin

In nummer 09 van deze rubriek ging het over de bezoeken van Mr. A.E.J. baron van Voorst tot Voorst als Commissaris van de Koningin (CvdK) in Noord-Brabant die hij tussen 1894 en 1928 bracht aan de toenmalige gemeente Raamsdonk. In zijn periode als CvdK bezocht hij ook met regelmaat de gemeente Geertruidenberg. Ook van die bezoeken hield hij een dagboek bij, waarbij Van Voorst tot Voorst een bijzonder beeld schetst op zijn verhouding tot het lokale bestuur, zo’n eeuw geleden.

Op 31 juli 1896 kwam de baron per trein aan in Geertruidenberg, waarna hij per rijtuig naar het stadhuis werd gebracht. Het werd een drukke audiëntie voor de CvdK. Naast de burgemeester verschenen alle leden van de raad, de plaatselijke commandant majoor De Wendt met diens adjudant en de voorzitter van het R.K. kerkbestuur. Laatstgenoemde maakte excuses dat de geestelijkheid niet kon komen. Reden was dat de pastoor was bediend, hij stierf een paar dagen later, en de kapelaan kon hem, zoals de CvdK in zijn dagboek schrijft, niet verlaten. “Vervolgens verschenen nog voor mij de voorzitter en de leden van het College van Regenten van de Stedelijke Godshuizen, het hoofd der school, tevens directeur der Rijksnormaallessen (C.J. Mollenberg, red), de kapitein-magazijnmeester der artillerie en de chef van den geneeskundige dienst en ten slotte notaris De Koningh. Na de audiëntie ging ik met B. en W. naar de Groote protestantse kerk (Geertruidskerk, red) waarin eene crypte ontdekt was. Met de harmonie voor mijn rijtuig verliet ik de stad om mij te begeven naar Raamsdonk. Mij werd door B. en W. uitgeleide gedaan tot aan de grenzen der gemeente.” Van Voorst tot Voorst schrijft die dag nog in zijn dagboek dat Geertruidenberg feitelijk door de Staat is doodgedrukt. “De eenige toegang tot de gemeente werd vroeger verleend over een brug, op welke een vrij hoog bruggeld geheven werd; dientengevolge vestigden neringdoenden enzovoort zich aan de andere zijde van de brug en ontstond lieverlede Raamsdonksveer.”

Tijdens zijn bezoek op 8 juni 1900 kreeg de CvdK van B. en W. te horen dat het een niet te berekenen ramp zou zijn als Geertruidenberg zijn garnizoen zou verliezen. “Onder verschillende vorm brengt dat garnizoen jaarlijks ± ƒ10.000 onder de burgerij.” Op 28 mei 1904 kwam de CvdK vanuit Waalwijk weer aan in de vestingstad. De zedelijkheid is belangrijk voor Van Voorst tot Voorst. Tot zijn tevredenheid kreeg hij van B. en W. te horen dat er in de gemeente zo goed als geen gedwongen huwelijken voorkwamen. “De gemeente heeft eene acetyleengasfabriek opgericht. De heele installatie, geleidingen en lantaarnpalen incluis, kost aan de gemeente ƒ16.000. Het benoodigde geld werd tegen 3¼% verschaf door de Godshuizen, waarvan wethouder Smolders voorzitter is. De suikerfabriek Statendam van Allard, de sigarenfabriek van den wethouder Smolders (uitsluitend dure sigaren) geven aan zeer vele arbeiders een goed stuk brood. Er wordt een vrij levendigen vischhandel gedreven op Parijs; voren, bliek, snoek, elft en zalm gaat het meeste weg. Tijdens zijn bezoek op 29 april 1912 constateert de CvdK dat burgemeester Meyers oud is geworden en er slecht uitziet. “Ik vrees dat hij het niet lang meer zal maken. Gelukkig dat ik hem voor eenigen tijd de Nassau-Orde kon bezorgen. Van een drinkwaterleiding voor West-Brabant komt niets, van overbrugging van Keizersveer komt niets, van de tram Breda-Terheyden-Wagenberg-Made-Geertruidenberg komt niets. Acetyleengasfabriek gaat goed en geeft prachtig licht. Jammer dat carbid zoo duur is. Jaarlijks lost men ƒ500 op de leening van ƒ16.000 af. De Gemeente verloor zijn infanteriegarnizoen=een bataillon. Op de plaats daarvan kwamen twee compagnieën vestingartillerie. De Burgemeester hoopte dat gemeente tegen 1 Augustus aanstaande nog eene derde compagnie zou krijgen. Het teekenonderwijs valt zeer in de smaak. Het voldoet aan eene grote behoefte, vooral het onderwijs in het machine teekenen. Tijdens de afgeloopen cursus waren er 56 leerlingen.”

Na bezoeken aan Zwaluwe en Made, kwam Van Voorst tot Voorst op 4 augustus 1917 wederom aan in Geertruidenberg. “Burgemeester Allard beviel mij wel; hij was blijkbaar goed op de hoogte en geeft zich moeite. Zijn doofheid maakt een langdurig gesprek met hem nogal vermoeiend. Wethouder Smolders vervulde vooral eene zwijgende rol. Het vrachtvervoer is de laatste tien jaar vertienvoudigd; het spoorwegstation met emplacement moeten dientengevolge worden uitgebreid. Wanneer de groentezouterij van Gebrs. Spijer in volle werking is, worden dagelijks niet minder dan 100 spoorwagens geladen verzonden. Die fabriek heeft niet minder dan 40.000 vaten. De Burgemeester meende dat in 1916 een half miljoen winst gemaakt was! De riolering is eene moeilijke zaak. Tot nu toe mondden de riolen in de vestinggrachten uit. Nu deze gedempt worden moet het riool het vuil in de open rivier brengen. Maar bij hoog water komt de rivier door het riool naar binnen en dan staan verscheiden huizen niet vloedvrij; enkelen staan wel een halven meter te laag. Bij nieuwbouw wordt met den gewijzigden toestand rekening gehouden; maar er zijn zoveel oude huizen!” In de jaren 70 van de vorige eeuw was er nog steeds sprake van vochtige en tochtige huizen waar de wc nog steeds buitenshuis stond. Een van de actiepunten van Aktie ’80, de politieke partij van dokter Blondeel, was de krotopruiming. Iets wat veel Bergenaren wel aansprak, want de huisarts wist met zijn partij maar liefst negen van de elf zetels te behalen.

Tekst: Jan Hoek

Bron: BHIC.nl  

© 2020 Oudheidkundige Kring Geertruydenberghe
Locatie 9 Websitebouw