14 Rederij Thor

De ‘Stad Geertruidenberg’, koning Willem II en rederij Thor  - nummer 14  -  18 november 2020

Veel is er bekend van de krijgsgeschiedenis van vestingstad Geertruidenberg, maar veel minder over de nautische geschiedenis. Dat is de reden dat Museum De Roos verregaande plannen heeft om een maritieme hoek in te richten. Bestuurslid Ron Haveman heeft daarvoor inmiddels een model van een Bergs Koggeschip gebouwd en heeft verregaande plannen om ook een model van een zalmschouw te bouwen. Drie hobbyisten van Modelbotenvereniging ‘Het Stormanker’ uit Breda, waaronder Verenaar Rinus Damsteegt die van de vereniging voorzitter is, zijn begonnen met de bouw van een model (schaal 1:50) van de in 1862 bij scheepswerf Fop Smit in Kinderdijk gebouwde stoomradarboot ‘Stad Geertruidenberg II’. De bouw van dit model is financieel mogelijk gemaakt door ‘De Vrienden van Museum De Roos’, waarbij ’vriend’ Cees Schuller genoemd mag worden als initiatiefnemer. Ook Bunkercentrum Dongemond draagt een financieel steentje bij.

In de loop van de 19e eeuw kwam het vervoer met stoomschepen van personen, goederen en vee op gang. In 1846 richtte Cornelis Jacobus Koene Pzn, samen met een compagnon de ‘Stoombootdienst Geertruidenberg-Rotterdam’ op. Koene was tevens mede-eigenaar van een diligencedienst tussen Geertruidenberg en Tilburg; aandeelhouder was onder andere wijnhandelaar-burgemeester Jasper de Bruyn. De stoombootdienst ging varen met de ‘Stad Geertruidenberg’. Ook Willem II maakte gebruik van de stoombootdienst. In 1848 kwam de koning met de radarstoomboot aan in de vestingstad, waarna hij zijn reis per diligence vervolgde naar zijn lievelingsstad Tilburg. “Hier adem ik vrij en voel ik mij gelukkig”, sprak hij bij zijn tuinhuis aan de Koningshoeven. Een jaar later maakte hij met een zeer slechte gezondheid wederom de reis naar Tilburg. Drie dagen later, op 17 maart 1849 overleed Willem II in de Brabantse stad. Zijn lijk werd vanaf Geertruidenberg vervoerd met de ‘Stad Geertruidenberg”, waarmee hij op 3 april aankwam in Rotterdam. Schilder Charles Rochussen maakte een schilderij van de aankomst van de radarstoomboot, met op het achterschip de met zwart laken afgedekte katafalk, een kleine verhoging waarop de doodskist stond. Een dag later werd Willem II vanuit de Marinewerf vervoerd en bijgezet in de koninklijke grafkelder in de Nieuwe Kerk in Delft.

Op 18 september 1862 vindt ten overstaan van notaris Adriaan Johannes Verkouteren de oprichting plaats van de ‘Nieuwe Stoomboot-reederij Stad Geertruidenberg’. Eigenaar is o.a. Adrianus Soeteman; een van de aandeelhouders is medeoprichter Adriaan Leendert de Bruyn die vijf aandelen van elk duizend gulden van de rederij in zijn bezit heeft. Deze woonde in het pand aan de Markt, waar nu Museum De Roos is gevestigd. Twee dochters van Jasper de Bruijn hadden elk één aandeel. Voor een bedrag van 17.000 gulden werd de tweede, 42 meter lange ‘Stad Geertruidenberg’ gebouwd.  In een artikel in de Nieuwe Rotterdamsche Courant (NRC) van 5 november 1862 staat te lezen: “Kinderdijk-Heden is van de scheepstimmerwerf van de heer F. Smit Alhier met goed gevolg te water gelaten, de ijzeren stoomboot Stad Geertruidenberg, bestemd tot vervoer van passagiers en goederen tussen Geertruidenberg en Rotterdam, ter vervanging van de thans in die dienst varende boot.”

Eind 19e eeuw ging het zo slecht met de stoombootrederij, dat deze op 15 oktober 1900 werd overgenomen door reder Arie Smit uit Slikkerveer. (Deze is vooral bekend door de oprichting van de Koninklijke Maatschappij ‘De Schelde’ in 1875, ooit de trots van Vlissingen. Na overname van de failliete werf door de Gorinchemse scheepsbouwer Konmar Damen in 2001, voor het symbolische bedrag van één gulden, is de naam nu Damen Schelde Naval Shipbuilding.) Vanaf 15 juni 1931 werd de naam ‘Nieuwe Stoomboot-reederij Stad Geertruidenberg’ gewijzigd in Thor, een rederij die diensten onderhield vanuit Waalwijk, Geertruidenberg en Willemstad op Dordrecht en Rotterdam waarbij onderweg plaatsen als Capelse Veer, Dussen, Keizersveer, Drimmelen en Lage Zwaluwe werden aangedaan. Tijdens de reizen stonden de kapitein en/of stuurman midscheeps, terwijl de roerganger, met het roer in de hand, achter op het schip stond. Hij volgde vandaar de commando’s van de stuurman op. Soms was het zo’n chaos aan boord dat een bootsjongen heen en weer moest lopen om de commando’s over te brengen. Bij mistig weer ging de bemanning voorop staan om te zien of er iets aankwam. Een aardig detail: Teunis de Klerk uit Raamsdonk was kapitein op de stoomboot en met twee aandelen medeaandeelhouder. Hoewel de schepen namen als ‘Geertruidenberg’, ‘Slikkerveer’, ‘Waalwijk’ of ‘Willemstad’ behielden, stonden ze te boek als de Thor I t/m X. Langs de vaarroute vonden diverse veemarkten plaats, zodat naast personen en goederen ook vee werd vervoerd. De dieren zorgden geheel onbewust voor het verschil van de eerste en tweede klas; de eerste klas-passagiers zaten ver(der) van het vee af. Het transport vond plaats met kleine schroefstoomboten van ongeveer 35 meter lengte. Deze schepen werden tijdens het interbellum voorzien van een dieselmotor. In de jaren 1936/37 kwamen er vrachtwagens en werd de onderneming meer en meer een bodedienst. Steeds meer transport ging over de Moerdijkbruggen: de spoorbrug vanaf 1872 en vanaf 1936 over de (vracht)autobrug. Daarmee was de naam Stad Geertruidenberg niet van de binnenwateren verdwenen, want later verzorgde de familie Vermeeren uit Geertruidenberg decennialang rondvaarten met de boten de Durme én de Stad Geertruidenberg.

Tekst: Jan Hoek

Bronnen: boek Thor, Cees Schuller/Bas Zijlmans;

Museum Rotterdam/koning Willem II;

Website BHIC.

© 2020 Oudheidkundige Kring Geertruydenberghe
Locatie 9 Websitebouw