15 Bierbrouwerijen

Bier en bierbrouwerijen    nummer 15  -  2 december 2020

De rijke bierhistorie van Geertruidenberg gaat terug tot de middeleeuwen. Binnen de stadsmuren waren doorgaans veel militairen gehuisvest, waardoor de bierbehoefte groter was dan die van de eigen inwoners. Bovendien zorgden stadsprivileges voor een bevoorrechte positie ten opzichte van de omliggende dorpen. Dat is wellicht de oorzaak dat de eerste professionele brouwer zich pas in 2015 in Raamsdonksveer vestigde. Het gaat hier om de een jaar eerder opgerichte Brouwerij De Twee Leeuwen, gevestigd in een voormalige bakkerij; de oude mengbak doet nu dienst als opvangbak onder de twaalf tapkranen. Ook was er in het pand aan de Keizersdijk nog een snackfabriek gevestigd. Er worden bieren als Imperial Porter, Quadrupel Schrobbelèr Infused en Oatmeal Pale gebrouwen. Duidelijk andere namen dan van de bieren van de Raamsdonkse Brouwerij De Wereld, zoals Pilsener, Münchener, Dortmunder, en Extra Gerste (3½%).

Deze aan de Korte Broekstraat gevestigde brouwerij was sinds de tweede helft van de 17e eeuw actief. Eigenaar was de familie De Bont. Brouwersdochter Maria nam de brouwerij in 1915, samen met haar echtgenoot Arnoldus van Iersel, over. Als Maria overlijdt neemt haar zoon Ad van Iersel de zaken waar. Hij is echter ook burgemeester van Noordwijkerhout en stelt daarom Toon Vissers aan als bedrijfsleider. De brouwerij beschikte over een op kolengestookte ketel van zeventig hectoliter. Voor één brouwsel gebruikte men 24 zakken gerst van 50 kilo. De gist kwam uit Breda of Rotterdam en de hop uit Duitsland en/of Tsjechoslowakije. Een belangrijk onderdeel van het brouwproces is water. Aanvankelijk kwam dat uit de nabijgelegen rivier de Donge, maar dat begon problemen op te leveren toen aan de bovenstroom gelegen leerlooierijen in Dongen de rivier zo vervuilden dat het Donge-water onbruikbaar was geworden. Dat probleem werd opgelost door een eigen waterput te graven; een pittige klus, want goed water werd pas op een diepte van 72 meter gevonden. Onder de hele brouwerij waren kelders, die zelfs tot onder de straat doorliepen. In de kelders lagen de vaten in rekken opgeslagen, zodat het bier de vereiste drie maanden kon rijpen. Aangezien er nagisting in het vat plaatsvond, werden deze niet afgesloten. Daarom waren de kelders verboden gebied voor vrouwen, want als ze ongesteld waren dan zou het bier, althans volgens de brouwer, neerslaan. In 1948 sloot de brouwerij de deuren en gingen de rechten naar brouwerij d’Oranjeboom in Rotterdam. Die brouwden in de jaren vijftig het van De Wereld afkomstige ‘Piraten Beer’ als exportmerk.

Geertruidenberg telde in 1514 acht brouwerijen en in 1690 waren dat er zelfs zeventien. Daarna nam het aantal gestaag af. In 1816 klaagden de overgebleven vier brouwers, met in totaal twaalf werknemers, over de aanvoer van plattelandsbieren in Hollandse steden, iets was vroeger niet was toegestaan. Twee eeuwen geleden (omstreeks 1820) telde de stad Geertruidenberg nog drie in bedrijf zijnde brouwerijen, te weten de aan de Vismarktstraat 4 gevestigde De Bel, aan de Markt nr. 27 Het Witte Hert en aan de Markt 31 Het Zwarte Anker. Het Bergse bier werd ook gebruikt om diensten mee te betalen. Zo kregen in 1560 de hoofden (dekens) van de schutters, Peter Jans van Clootwijk, Henrick Meeus de Hoogh en Ariaen Cornelis vijf tonnen bier toen zij de prins van Oranje als ‘heer van den Berg’, inhaalden. Behalve tonnen bier waren er in de vestingstad in de 14e eeuw ook ‘half vaten, vierendeelen en kijnekens oft achtendeelkens’. In de oudst bekende stadsrekening van 1436 maakte de accijns op bier maar liefst 48% van het stadsinkomen uit en in 1560 zelfs 55% ofwel 1715 Carolusguldens op een totaal stadsinkomen van 3128 Carolusguldens. Herbergiers en soetelaars (marketensters) betaalden de accijns aan de tresoirier (schatbewaarder/penningmeester) Dierick van Clootwijck, die zitting had in de woning van de schout: voor elk vat Israël-bier 10 stuivers, voor een vat Faro 20 stuivers en voor een vat Dubbel Faro of Heerenbier 30 stuivers. Voor uitheemse bieren diende zelfs, om concurrentie tegen te gaan, 3 guldens per vat afgedragen te worden. Het uitheemse bier werd verscheept vanaf de Biersteiger in de haven van Geertruidenberg, gelegen aan het verlengde van het Bierstraatje. Het speciale Gilde van Bierdragers zorgde voor het vervoer van de brouwerijen naar de schepen en de afnemers in de stad. De fraaie Lodewijk XVIe-gevel aan de Vismarktstraat 4 herinnert nog aan de rijke brouwersgeschiedenis. Tussen 1782-1786 liet brouwer Thomas Schattelijn op die locatie de brouwerijen De Bel en Het Anker samenvoegen in één gebouw, tegenwoordig cultureel centrum De Schattelijn.

Door de opkomst van koffie en thee en ten gevolge van de steeds groter wordende concurrentie verdwenen de brouwerijen langzaam maar zeker uit het Bergse straatbeeld. Op een gegeven moment telde de vestingstad helemaal geen professionele brouwerij meer. De laatste Bergse ondernemer die met de bierbranche te maken had was Sebastiaan Meyers, die van 1885 tot 1948 bier bottelde. Wel brachten ‘Vrienden van het Bergs Bier’ in 1993 eenmalig het bij de Belgische brouwerij Timmermans in Itterbeek gebrouwen ‘Bergs Faro Bier’ op de markt. Thuisbrouwer Patrick van Rijn brouwde in 1998 ‘Piekenier’ en een jaar later ‘Marketenster’; beide bieren zijn gebrouwen in de kelder van het voormalige stadhuis, het onderkomen van de Bergsche Battery. In dat jaar liet Van Rijn zijn oog vallen op de ‘Oude Wacht’, een rijksmonument uit 1650, om daar een stadsbrouwerij te beginnen. Helaas kreeg hij van de gemeente geen vergunning voor dat dorstlessende initiatief. Zeer spijtig, want een vestingstad zonder stadsbrouwerij is als de Bergsche Battery zonder piekeniers en marketensters.

Bronnen: Geschiedenis van het Bergse bier, auteur Sjaak de Hoogh i.s.m. Len Kooiman en Hans van Dortmont, 1993; Hollands oudste stad, Bas Zijlmans, 2e druk 1989; Raamsdonk en Raamsdonksveer ten tijde van weleer, 1995 Vèrse Hoeven/Jan Hoek.

© 2020 Oudheidkundige Kring Geertruydenberghe
Locatie 9 Websitebouw