Lunet aan De Donge en de penantensluis - nummer 20 - 17 februari 2021
Onregelmatig zeshoekig gesloten werk met natte gracht met als functie het bestrijken van de op last van keizer Napoleon aangelegde straatweg Breda-Gorinchem in beide richtingen en, in samenhang met de vesting Geertruidenberg, het verdedigen van de penantensluis in het riviertje De Donge. Niet bepaald een lokkende omschrijving voor de aan de Maasdijk in Raamsdonksveer gelegen evenementen locatie met escaperooms en een restaurant Fort Lunet. Dat is het dan ook niet, want het gaat hier om de functieomschrijving van Lunet aan de Donge. In 1830 brak de Belgische Opstand uit, voor Willem I reden een deel van de Zuiderwaterlinie weer in staat van paraatheid te brengen. Daaronder ook het vestingstelsel van Geertruidenberg. Aan de andere kant van de Donge, tegenover bastion no. 4, werd in 1837-1839 een extra vestingwerk gebouwd. In het Register der Genie Breda: Geertruidenberg c.a. 1879 (in bezit van Stichting Menno van Coehoorn) ingeschreven onder de naam Lunet aan De Donge. De militaire naam is ‘Lunet op den rechteroever van De Donge’, terwijl het op de linkeroever lag. De in de volksmond gebruikte naam Fort Lunet(te) is dus feitelijk onjuist. In 1911 wordt Geertruidenberg als vesting buiten werking gesteld en verliest de stad in 1919 definitief zijn militaire status; de Lunet werd in dat jaar opgeheven als verdedigingswerk. Toen later de straatweg werd verlegd, is het grootste deel van de oostelijke gracht gedempt. Op 20 september 2011 besloot de gemeenteraad om het Rijksmonument aan te merken als een belangrijk historisch verdedigingsbolwerk van de vesting Geertruidenberg en als uniek onderdeel van de Zuiderwaterlinie. Tevens werd besloten prioriteit te geven aan de restauratie van dit culturele erfgoed. Op 3 november 2011 ging de raad akkoord met de 2.136.964 euro kostende restauratie, waaraan het Rijk met een subsidiebedrag van 1.495.875 euro voor rekening nam. Tussen 2012 en 2014 is Lunet aan De Donge prachtig gerestaureerd.
Op een overzichtskaart uit 1814 blijkt dat in die periode werd gestart met de aanleg van een nieuwe weg langs Raamsdonksveer: de Rue Imperial No. 2, een verbindingsroute van Parijs naar Amsterdam. Na de val van het Napoleontische Keizersrijk verloor Geertruidenberg haar vestingstatus en werd de verdedigingslinie van Holland gevormd door de vestingen Grave, ’s-Hertogenbosch, Heusden en Breda. Door de Belgische opstand die op 25 augustus 1830 in Brussel begon was koning Willem I bevreesd voor vijandelijke troepen en werd een deel van het voormalige Zuiderfrontier weer in staat van paraatheid gebracht. De Belgen waren in opstand gekomen tegen de autoritaire regeerstijl van de koning. In belangrijke besturen en op hoge legerposten waren de Belgen ondervertegenwoordigd. Op 4 oktober 1830 werd door een nationaal congres de onafhankelijkheid van de Zuidelijke Nederlanden onder de naam België uitgeroepen. De definitieve afscheiding volgde in 1839. Geertruidenberg werd in 1831 opnieuw tot vesting verklaard en bemand met een garnizoen binnen de vestinggracht. Tot plaatselijk commandant werd benoemd de majoor op non-activiteit J.C. Plappert. In de jaren 1834-1835 werd ter hoogte van bastion no. 4 een penantensluis gebouwd, ter vervanging van de vroegere inundatiesluis aan de Statendam. Na publieke aanbesteding van het bouwen van acht penanten en twee landhoofden kreeg aannemer Jan van der Made uit Klundert de opdracht voor 87.000 gulden. Met de flexibele van schotbalken voorziene sluis kon het water zodanig worden opgestuwd dat de omliggende polders konden worden geïnundeerd (onder water gezet).
Lunet aan De Donge werd tussen 1 maart 1837 en mei 1839 opgetrokken op de rechteroever van De Donge tegenover bastion nr. 4 van de vesting Geertruidenberg. Na aanbesteding ging de opdracht voor 162.500 gulden naar aannemer Van Tienhoven uit Ameide. Geen onbekende in de regio, want een jaar eerder had hij de opdracht gekregen om voor 70.000 gulden een bomvrij kruitmagazijn op bastion 3 te bouwen. De in totaal ongeveer 165.000 gulden kostende bouw startte onder leiding van majoor-ingenieur Carel Frederik Geij en werd afgemaakt door 1e kapitein-ingenieur Jean Esaye Duijvene. Het resultaat is een klein vestingwerk met twee schuine, naar buiten gerichte zijden, zogenoemde facen. Verder heeft de lunet twee naar achteren gerichte kanten, flanken genoemd. De lunet heeft in de saillant een bomvrij kruitmagazijn met rechts daarvan vijf en links vier kanonkelders, in de keel (van de vijand afgekeerde zijde van een verdedigingswerk, in dit geval aan de kant van De Donge) een bomvrij gebouw met 180 cm dikke boogvormige gewelven voor legering en opslag en voorts een magazijn voor springmiddelen Het kruitmagazijn kon 8000 kg buskruit bevatten. Aan beide kanten van het keelgebouw bevinden zich keelmuren, uitgevoerd als geweergalerij met tien schietsleuven. De lunet was omgeven met een natte gracht, waarover vóór het keelgebouw een houten brug lag waarvan een gedeelte als rolbrug was uitgevoerd. In 1892 is de rolbrug vervangen door een houten brug met een uitneembaar gedeelte. De hoofdgracht stond in verbinding met De Donge door middel van een sluis, die is ingemetseld in de rivierdijk. Een klep (open bij hoogwater en dicht bij laag water) zorgt ervoor dat het water in de hoofdgracht verfrist wordt. Dat was ook nodig, want aan de noordzijde van het keelgebouw waren als uitbouw twee privaten gebouwd. Als de manschappen daar ‘op het gemak zaten’, kwamen de menselijke uitwerpselen in de gracht terecht. De manschappen zaten sowieso op hun gemak in de Lunet aan De Donge; er is namelijk nooit gevochten. De Belgen zaten pas in de loop van 1944 in de lunet; tijdens de bevrijding was er een bewakingskorps van de fuseliers gevestigd. Eind jaren zestig vond er wel een ‘inval’ plaats. Jongeren kraakten de overwoekerde lunet en gingen het gebruiken als jeugdsoos. Diverse bands, waaronder Bertus Staigerpaip, vonden een prima oefenruimte in een van de kazematten. Sinds de jaren zestig maken de Mafeking Waterscouts gebruik van de lunet. Nu zijn er in het keelgebouw en de kazematten een restaurant en twee escaperooms gevestigd in een omgeving waar het verleden nog tastbaar.
Tekst: Jan Hoek
Bronnen: Regionaal Archief Tilburg; Atlas van historische vestingwerken in Nederland, deel Noord-Brabant, 1996; Terminologie verdedigingswerken 3e druk 2013, beiden uitgaven van Stichting Menno van Coehoorn. Met dank aan Cees Stuij, Geertruidenberg.