Groot- en Klein Prinsenhof met Hoftuin nummer 23 - 31 maart 2021
Op de gemeentepagina in De Langstraat van week 10 stond goed nieuws voor Natuurfederatie Geertruidenberg, de Oudheidkundige Kring ‘Geertruydenberghe’(OKG), het Toeristisch Platform Geertruidenberg en tal van omwonenden. Het gaat om het voornemen van de gemeente Geertruidenberg de Hoftuin met theehuis in ere te herstellen. De plannen zijn door bewoner Dennis van Klij op papier gezet, waarna zijn schetsontwerp door de gemeente is uitgewerkt tot een definitief plan. Al op 10 maart 2020 schreef het OKG-bestuur hierover een brief aan het College van B&W met daarin de oproep dat verdergaande aantasting van historische en openbare groene plekken als de Hoftuin en de Stadsweide, gelegen achter het voormalige stadhuis tussen de Markt en de Zuidwal, uitgesloten dient te worden. Tijdens de vestingperiode vervulde de Stadsweide belangrijke functies, in het bijzonder het veiligstellen van een gedeelte van de voedselvoorziening en de veestapel. Deze weide behoorde toe aan de Heren van Polanen (Jan van Polanen was tussen 1347 en 1350 burggraaf van Geertruidenberg) en dient dus al zo’n 800 jaar lang tot algemeen nut van de bewoners van de voormalige vestingstad. In de plannen van de Hoftuin krijgt het theehuis met terras een centrale plek, er komt nieuwe beplanting met groenblijvende bloemen en struiken, ruimte voor water, ook komen er nieuwe bankjes en de wandelpaden worden hersteld. Met de vernieuwde Hoftuin krijgt Geertruidenberg er niet alleen een mooi park bij, maar wordt ook een stukje historie in ere hersteld. De Hoftuin behoort namelijk tot het in 1575 door Willem van Oranje gebouwde Groot- en Klein Prinsenhof aan de Koestraat (op oude kaarten Princenhuys genoemd). Het is vrijwel zeker dat de aanwezige waterpartij onderdeel uitmaakt van de oorspronkelijke Prinsengracht die erbij is aangelegd. Dit betekent dat de huidige tuin, die nog altijd een grote openheid uitstraalt, al bijna 450 jaar dienstdoet als zodanig.
In 1575 liet Prins Willem van Oranje, bijgenaamd Willem de Zwijger (1533-1584), het Klein Prinsenhof bouwen. Op die locatie stond van 1321 tot 1573 het zusterklooster St. Catharinadael. Bij de bouw van het Hof werd o.a. gebruik gemaakt van materialen van het genoemde zusterklooster en het door de Geuzen vernielde kartuizerklooster in Geertruidenberg. Met andere woorden: katholieke stenen voor een protestantse woning. Waarschijnlijk heeft de prins het als buitenhuis laten bouwen, ‘met een zeer ruime tuin en zeer goede vertrekken’. Vijf jaar later werd het Groot Prinsenhof gebouwd dat werd omschreven ‘als een groot en deftig gebouw, waarin behalve een menigte kamers een zeer schone boven- en benedenzaal zijn’. Gedurende acht maanden is er door 45 werklieden gebouwd aan de woning, die daardoor met recht ‘Groot’ Prinsenhof genoemd mag worden. In de benedenzaal geschiedde de verpachtingen van Zijne Hoogheids Domeinen en visserijen. Verondersteld wordt dat de prins dit gebouw, met de zeer ruime Hoftuin, liet bouwen met de bedoeling er de Staten van Brabant in te vestigen. In 1584 werd achter het hof nog een paardenstal voor het garnizoen gebouwd. Willem van Oranje verbleef er regelmatig, evenals Frederik Hendrik en zijn echtgenote Amalia van Solms. Lange tijd vermelden de bronnen geen bijzonderheden meer over de beide hoven; pas in 1742 wordt er melding gemaakt van afbraak van het koetshuis. In 1768 werd door de stadhouderlijke architect Ph. W. Schonck een plan gemaakt om het bouwvallige Groot Prinsenhof te verbouwen. Uit de tekeningen blijkt dat het gebouw in de lengteas haaks op de Koestraat stond; het gebouw was ca. 42 meter lang en had aan beide uiteinden in noordelijke richting een zijvleugel. Na de verbouwing in 1774 bewoonde de stadscommandant David Grenier het gebouw weer. De beide hoven werden toen al ‘Kommanderij’ genoemd. Na 1774 wordt geen vermelding meer gevonden over beide gebouwen.
In 1820 kocht Jan Baptist Allard het Klein Prinsenhof. Zijn zoon Johannes, die het hof bewoonde van 1888 tot 1899, was priester en rector van het zusterklooster Sint-Agnes (later verpleeghuis De Riethorst). Hij liet in de tuin van het Klein Prinsenhof een gietijzeren uitkijktoren bouwen om uit te kunnen kijken op het familiebezit, de steenfabriek en villa Pinksterbloem, die buiten de vestingstad lagen. In de serre werden ook TBC-patiënten gekuurd. In 1998 is het stenen onderstuk weggehaald en is het glazen bovenstuk opgeschoven naar de huidige locatie in de Hoftuin. Ook het koperen dak is toen vernieuwd. In 1899 vermaakte de priester/rector bij testament het Klein Prinsenhof (woning, met schuur en erf) aan de congregatie van de Zusters van Liefde van Tilburg. Later wordt de tuin begraafplaats van de familie Allard. Na de schenking lieten de zuster Klein Prinsenhof direct afbreken, waarmee een belangrijk bouwwerk uit het stadsbeeld verdween. Op die plaats verrees in 1901 een bijzondere lagere school voor meisjes. Het Groot Prinsenhof is geruisloos uit de Bergse geschiedenis verdwenen. Mogelijk werd dit gebouw tijdens de Franse beschietingen van 1793 en 1795 verwoest.
In 1902 krijgt Firma Nollen & Zn van bloemisterij ‘Tivoli’ de opdracht voor de aanleg van theehuis ‘Rustoord’ op de zogenoemde ‘Domineeskade’ aan het watertje de Leije. Het werd een sfeervolle en romantische uitspanning. De theetuin werd geëxploiteerd door mejuffrouw Tona Vermeeren, een voor die tijd zeer progressieve en ondernemende feministe en de eerste vrouw in Geertruidenberg die op een fiets reed. Nabij de Koedam stonden twee theehuisjes, omgeven door de door de familie Nollen ingerichte siertuin. Met bootjes kon men vanuit de stad de gracht overvaren om in dit kleine theehuisje te komen. Tona richtte zich vooral op de deftige burgerij van Geertruidenberg en omgeving. Helaas werd na enige tijd de rust ernstig verstoord door luidruchtige lieden van ‘lager allooi’, waardoor de rijkere klandizie wegbleef en het met ‘Rustoord’ was gedaan. Tona ging in 1910 failliet en verhuisde later van haar huis (Het Wit Laecken) aan de Brandestraat 32 naar de Godshuizen; daar stierf ze in 1929 op 75-jarige leeftijd. Een huidige inwoonster van Geertruidenberg, Saskia de Bever, heeft verregaande plannen om in de Hoftuin een theeschenkerij te openen. Met de herinrichting van de Hoftuin, gelegen in het ‘Beschermd Stadsgezicht Geertruidenberg’ krijgt het ‘stadspark’ weer de waardering die zij, in historische context, verdient binnen de monumentale vestingstad Geertruidenberg.
Tekst: Jan Hoek
Bronnen: Kleine Monumenten, pag. 39, uitgave OKG 2013; In de Hollantsche Tuyn III (van klooster tot Prinsenhof), uitgave OKG 1994 t.g.v. 20-jarig bestaan; Echo van het Zuiden van 27 april 1902; ‘Geertruidenberg Hollands oudste stad, Bas Zijlmans, 1989; OKG-werkgroep ZOOM (Zorg Om Onze Monumenten).