Watertoren Raamsdonksveer - nummer 24 - 14 april 2021
Rijkswaterstaat start in 2022 met de realisatie van een aantal maatregelen bij knooppunt Hooipolder. Die maatregelen zijn onder andere de verbreding van de A27 ten noorden van Hooipolder, de aanleg van een nieuwe verbindingsweg nabij de Kloosterhoeve en het verdwijnen van afrit 34 bij de watertoren van Raamsdonksveer. Met name die laatste maatregel zorgt voor tal van recreatieve mogelijkheden. Bram Polak heeft als eigenaar grootse plannen met de in 1925 gebouwde watertoren. Tijdens de metamorfose in en rondom het rijksmonument, dat tot 1970 in gebruik was als watertoren, wil hij een hotel met 150 kamers realiseren, verdeeld over twee vleugels met elk 75 kamers, een restaurant met terras en vergaderzalen, plus een skybar op zo’n 45 meter hoogte. Met de Nionplas en de Put van Caron in de onmiddellijke nabijheid biedt het op toeristisch gebied nog veel meer kansen. Daarbij wordt gedacht aan watergebonden activiteiten als zwemmen, duiken, kanovaren en vissen, maar ook aan een zwemstrand met een horecapaviljoen.
De oudst bekende watertoren van Nederland is die van Paleis Soestdijk. Deze in opdracht van toenmalig stadhouder Willem III, die in 1674 landgoed Soestdijk aankocht, door architect Willem Meesters ontworpen toren, werd gebouwd rond 1680. De watertoren werd gebouwd om de twee fonteinen in de paleistuin te voorzien van water. De eerste watertoren van Nederland die deel uitmaakte van het drinkwaterdistributienetwerk was de watertoren van Den Helder, gebouwd in 1856. De watertoren van Raamsdonksveer werd in 1925 gebouwd, in opdracht van de een jaar eerder opgerichte N.V. Waterleiding-Maatschappij Noord-West-Brabant. Terwijl steden als ’s-Hertogenbosch en Roosendaal (1887), Breda (1894), Tilburg (1895), Waalwijk (1901) en Eindhoven (1904) al over een eigen waterleidingbedrijf beschikten, kwam de streekwatervoorziening in Noord-Brabant pas later op gang. Op het platteland voorzagen de meesten in hun eigen waterbehoefte uit een waterput, die een redelijke kwaliteit drinkwater leverde. Pas in 1924 werd Waterleidingmaatschappij Noord-West-Brabant opgericht; waterleidingmaatschappij Oost-Brabant in 1936. Het huidige ‘Brabant Water’ is in 2002 ontstaan uit een fusie tussen de twee genoemde maatschappijen en is tegenwoordig verantwoordelijk voor de openbare drinkwatervoorziening van vrijwel de gehele provincie Noord-Brabant.
In de hoogtijdagen waren er in ons land zo’n 260 watertorens, ontworpen door architecten als J.A. Mulock Houwer, Jan Schotel, H. Vriens en H. Sangster, waarvan er nog 170, waarvan nog een deel, waaronder in Amsterdam-West, nog in gebruik zijn. Tal van watertorens worden ook gebruikt als woning, restaurant en/of hotel. Architect Hendrik (Han) Sangster (1892-1971) trad in 1921 in dienst van de waterleiding Maatschappij Noord-West-Brabant. Voor dit bedrijf ontwierp hij dertien watertorens en twee pompstations. In 1925 vestigde Sangster zich als zelfstandig architect in Den Haag. In totaal heeft hij negentien watertorens ontworpen, waarvan er aan het eind van de Tweede wereldoorlog acht door toedoen van terugtrekkende Duitsers verloren zijn gegaan. Sangster had een eigen visie op de architectuur van watertorens. In zijn tijd hadden de watertorens een groot en breed waterreservoir dat duidelijk uitstak ten opzichte van het onderliggende dragende gedeelte. Hij had een hekel aan deze, zoals hij stelde: ‘bakken op poten’. Sommigen noemen deze ook wel denigrerend ‘torens met een waterhoofd’. In de visie van Sangster moesten het reservoir en het dak één organisch geheel vormen. Het silhouet van de toren diende goed in het landschap te passen en de vorm van het dak moest zich scherp aftekenen tegen de lucht. In het begin van de 20e eeuw werd voor het eerst gewapend beton toegepast en dit werd ook voor de dragende delen van de toren gebruikt. Daar waar het niet met baksteen werd bedekt, moest het van Sangster een sprekend motief krijgen. Evenals de architecten van de Amsterdamse School wist hij baksteen in combinatie met beton tot een visueel aantrekkelijk geheel samen te stellen. Daar waar de Amsterdamse School-architectuur met name uitblinkt en gebogen lijnen en vormen, paste Sangster meer Art-Deco motieven toe, die veel strakker en met name meer symmetrisch zijn. Bij veel van de nog overgebleven watertorens, waaronder in Raamsdonksveer, zijn de bakstenen echter weg-gepleisterd, waardoor veel van het oorspronkelijke uiterlijk verloren is gegaan.
De 43,85 meter hoge watertoren Raamsdonksveer heeft een betonnen skelet met oorspronkelijk rode bakstenen. De toren beschikt over één cilindervormig waterreservoir van 300 m3 en bezit architectuurhistorische zeldzaamheid; de toren vertoont stijlelementen van het expressionisme en de Art Deco. Watertoren waren tijdens de Tweede Wereldoorlog zeer geschikte uitkijktorens, waardoor eraan het eind van de oorlog door de terugtrekkende Duitsers heel veel verwoest werden. De watertoren Raamsdonksveer overleefde de massale verwoesting, al werd het reservoir door granaatinslagen wel beschadigd. De schade kon worden gerestaureerd. Vanwege slijtage werd in 1969 een deklaag van cement aangebracht, waardoor veel karakteristieke elementen verloren gingen. In 1970 werd de watertoren uit functie genomen en stond vervolgens twintig jaar lang te verpauperen. Zelfs sloop werd overwogen. Redder werd David Polak, vader van de huidige eigenaar Bram (sinds 2008), die begin jaren negentig de toren kocht voor zijn kunstverhuurbedrijf Business Art Service (nu Kunst.nl) en die grondig liet renoveren. Hij betaalde voor de aanschaf weliswaar een symbolisch bedrag, maar wel met de voorwaarde de toren in goede staat te houden. Tot zover de geschiedenis van het rijksmonument. Ambitieuze plannen zijn er wel, waaronder de metamorfose van de watertoren. Dat is echter geen geschiedenis, maar toekomst.