Raadhuis van Geertruidenberg en aangrenzende panden - nummer 25 – 29 april 2021
De gemeente Geertruidenberg zoekt een ambitieuze en integere ontwikkelaar/ondernemer die de panden Markt 32-38 koopt of huurt en vervolgens voor eigen risico exploiteert. Het is de bedoeling dat daarbij rekening wordt gehouden met de toeristische en culturele mogelijkheden van de stad Geertruidenberg. Nummer 36, het voormalige raadhuis, wil de gemeente graag behouden, tenzij de nieuwe partij er ook een representatieve functie aan geeft. Bij de verkoop van het complex in 1997 aan WSG bedong de gemeente het eerste recht van terugkoop en dat tegen hetzelfde (geïndexeerde) bedrag waarvoor WSG het had aangekocht. Een slimme zet, want daardoor kon de gemeente het complex voor 775.000 euro terugkopen, een bedrag waar de gemeente geen buil aan kan/zal vallen. Sinds begin juli 2020 huurt de Verenigde Ondernemers Geertruidenberg (VOG) het pand aan de Markt 38 en opende daar Ondernemershuys Het Fortuyn. Een prachtige ruimte voor bijeenkomsten, vergaderingen en flexwerkplekken, met de mogelijkheid indien nodig uit te wijken naar het aanpalende stadhuis. Die historische omgeving bevalt het VOG-bestuur zo goed dat ze de panden aan de Markt 32-38 graag wil huren en er een ondernemerscentrum van wil maken Daarbij zijn er volgens VOG-voorzitter Rom van Oers ook mogelijkheden op cultureel gebied. De VOG is inmiddels uitgenodigd de plannen te presenteren aan het burgerpanel en de selectiecommissie van de gemeente.
Het uit 1556 daterende pand aan de Markt 32 werd onder andere bewoond door een burgemeester, een apotheker en diverse predikanten. Het pand Markt 34 (links) dateert uit 1560 en was lange tijd in het bezit van de familie Allard. Later woonden er een advocaat en een wethouder. In 1920 kocht de gemeente Geertruidenberg het pand. Vanaf 1933 was het de ambtswoning van burgemeester Jozef Bianchi. Het pand Markt 34 (rechts) draagt de naam Lombarthuys en werd onder meer vanaf 1589 bewoond door Peter Woutersz. Bouquet en Carel van Beveren, rentmeester van de Prins van Oranje, die het pand van hem in 1623 kocht. Het pand de Markt 38 bestaat sinds 1366 en heeft als naam Het Fortuyn. In het pand woonde in de 16e eeuw Michiel van der Stael Zegerszoon, schepen en stadschirurgijn, een dokter die de armen behandelde. Verder woonden er ambachtslieden en een winkelier; dat waren geen VOG-leden, want die ondernemersvereniging werd pas in 2005 opgericht.
Het pronkstuk van de vijf panden staat aan de Markt 36: het Raethuys oftewel het voormalig stadshuis, waarvan de oudst bekende vermelding dateert uit het jaar 1408. Uit bouwkundig onderzoek blijkt dat de muren en de kelder uit de 14e eeuw stammen. De aanblik van de huidige Louis XV-gevel stamt uit 1768; dat jaar wordt de dan bestaande voor-pui, naar een idee van stadhouderlijk architect Philips Willem Schonck, gewijzigd. De indeling van deuren en ramen blijft onveranderd, behoudens het middelste bovenraam dat wordt vervangen door openslaande deuren met een balkon. De hardstenen gevelbekroning (attiek) met het beeld van Themis, de godin van de rechtvaardigheid en zedenorde, is van de hand van Guilliam Carrier. Themis kennen wij tegenwoordig beter als Vrouwe Justitia, geblinddoekt en met een weegschaal in de hand. Aan weerszijden van het midden-venster bevonden zich twee stenen wapens. In de Franse tijd wordt het wapen van de Prins van Oranje, zoals nog steeds goed te zien is, door de Fransgezinden als gehaat reliek weggebeiteld; het wapen van de stad Geertruidenberg bleef behouden. Het fraaie klokkentorentje op het dak huisvest een uit 1647 daterend door Cornelis Ouderogge gegoten bronzen luiklokje; de bronsgieterij van de familie Ouderogge fabriceerde ook veel kanonnen en vijzels. Het hekwerk van het balkon wordt in 1769 vervaardigd en de ijzeren balustrade voor het bordes in 1798 door de Dordtse siersmid Jan de Veth.
Vanaf het bordes en balkon kon de magistraat oftewel het stadsbestuur, die bestond uit een schout, twee burgemeesters en zeven schepenen, menige executie bijwonen. Nadat beklaagden door de vierschaar waren berecht, volgde vaak de voltrekking van het vonnis op het schavot of aan de galg; die werden speciaal voor die gelegenheid pal voor het raadhuis opgesteld. De vierschaar is simpel gezegd een vroegere rechtbank. De magistraat zetelde binnen een hekwerk en vanaf 1538 binnen een balie. Procureurs, advocaten en anderen dienden tijdens de zitting daarbuiten te blijven, iets dat de magistraat nog eens nadrukkelijk stelde op 24 juni 1687. Een uitzondering werd alleen gemaakt voor procureurs; zij mochten ’s winters bij koud weer binnen de balie bij het vuur komen staan. De in 1778 naar ontwerp van architect Schonck achter het raadhuis gebouwde cipierswoning en gevangenis, de zogenaamde provoost en gijzelkamer, verkeerden in 1852 in een bouwvallige staat en waren niet meer in gebruik. Gearresteerden en op transport gestelde gevangenen werden, soms wel vijf etmalen lang ondergebracht in de vochtige kelder van het raadhuis; daar lagen slechts wat stro en enkele dekens. De bouwval achter het raadhuis werd voor 850 gulden opgeknapt en beschikte Geertruidenberg in 1854 weer over een Huis van Bewaring.
Tijdens de crisisperiode in de jaren dertig en de Tweede Wereldoorlog was het onderhoud van het raadhuis achterwege gebleven. De voorgevel liep eind 1944 tijdens beschietingen nog schade op, die slechts provisorisch werd hersteld. Kort na de oorlog bestonden er al plannen tot restauratie. De Rijksdienst voor Monumentenzorg keurde diverse plannen af en pas na de bouwvakvakantie in 1963 kreeg aannemersbedrijf J. de Bont-Van Hulten de opdracht het raadhuis te restaureren. Nog steeds is het voormalige raadhuis een pronkstuk aan de Markt in Geertruidenberg.
Tekst: Jan Hoek
Bronnen: Jaarboek De Oranjeboom 22 (1969), ‘Het Raadhuis van Geertruidenberg’ door G.J. Rehm; teksten Sjaak de Hoogh; Serie Nostalgie en heden, De Langstraat van 27 november 1986, Bas Zijlmans.