28 Watersnoodwoningen

Scandinavische noodwoningen na watersnoodramp 1953 – nummer 28 – 9 juni 2021

Het college van B&W heeft onlangs 23 gebouwen aangewezen als gemeentelijk monument. De aangewezen monumenten betreffen vier gebouwen van architect De Bever: de voormalige landbouwschool en hoofdmeesterwoning aan de Julianalaan (jaren 40) en het schoolgebouw (De Wilsdonck) aan de Rembrandtlaan (jaren 50) met de voormalige gymzaal aan de Rubenstraat. Aan de Steurweg, op het terrein van Louwman en Parqui, zijn het geodetische koepelgebouw naar ontwerp van Buckminster Fuller (ca. 1980) en een benzinepompstation van architect Dudok (1954) aangewezen, evenals de voormalige gereformeerde kerk aan de Maasdijk (1941), allen in Raamsdonksveer en de kiosk aan het Kerkplein in Raamsdonk (1927). Ook de elf watersnoodwoningen zijn aangewezen als gemeentelijk monument, waarvan er; zeven in Raamsdonksveer staan en vier in Raamsdonk. Deze prefab-woningen waren door Zweden, Noorwegen en Oostenrijk geschonken naar aanleiding van de watersnoodramp van 1953, en bedoeld voor bewoners die met de ramp hun woning waren kwijtgeraakt. De prefab geschenkwoningen kwamen uit Noorwegen (326), Zweden (222), Denemarken (200), Oostenrijk (155), Finland (68) en Frankrijk (1). Naast Noorse woningen zijn in de toenmalige gemeente Raamsdonk ook woningen uit Zweden en Oostenrijk gebouwd; in totaal kreeg de gemeente twaalf woningen, waarvan er één inmiddels te bewonderen is in het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem.

In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 werd Nederland opgeschrikt door de catastrofale watersnoodramp. Grote delen van Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant werden overspoeld. Springtij en een noordwesterstorm stuwden het zeewater op tot recordhoogte. In één nacht veranderde 165.000 hectare land in een rampgebied. Ruim 1800 mensen verdronken en zo’n 75.000 mensen verloren huis en bezittingen. De wereld schoot op grote schaal te hulp met spullen als aardappelen, lieslaarzen, flessen cognac, speelgoed, schooltassen, babykleertjes en brilmonturen; de giften stroomden binnen. Ook werden er zoals gesteld prefab-noodwoningen (type 216+ één woning bestond uit 216 pakketten) aangeboden door onder andere de Noorse regering en het Noorse Rode Kruis. Een van die originele noodwoningen uit Noorwegen stond op het Sandoel nr 17 in Raamsdonksveer. Hier werden de beroemde eerste foto’s gemaakt van de evacuatie van bewoners door een amfibievoertuig (DUKW). Deze foto’s vestigden de aandacht van de wereld op de ramp, vanuit Raamsdonksveer een Brabants dorp dat even een Nederlandse kustplaats was. Toen de geschenkwoning op het Sandoel in 2009 dreigde te worden afgebroken, verzocht Veers Erfgoed het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem om medewerking aan het behoud van het bijzondere erfgoed; dit om de herinnering aan de watersnoodramp levend te houden en over te brengen op de jongere generatie. Met succes, want dankzij met name een extra cheque van 502.000 euro van de BankGiro Loterij, ontvangen tijdens het jaarlijkse Goed Geld Gala begin februari 2013, kon de woning gedemonteerd worden en na een tijdelijke opslag in Arnhem in 2014 herbouwd worden op het terrein van het Openluchtmuseum. In totaal bedroegen de kosten 750.000 euro. Op 15 april 2014 werd de houten noodwoning uit Raamsdonksveer door de ambassadeur van Noorwegen officieel voor het publiek geopend.

In totaal ontving ons land zo’n 900 ‘bouwpakketten’ van de noodwoningen, die door het Nederlands Rode Kruis werden verdeeld over ca. zestig dorpen en stadjes in de provincies Zuid-Holland, Zeeland en Noord-Brabant. De betreffende gemeenten dienden zich te houden aan een heel pakket voorschriften. Zo moest een houten noodwoning in verband met brandgevaar op een ruime kavel staan en was ook bepaald dat ‘asociale’ elementen moesten worden geweerd. Op de vragenlijst die de gemeente kreeg over een potentiële bewoner moest worden ingevuld wat de sociale reputatie van het gezin was. Een bijzonder voorschrift voor de Noorse woningen was dat er tien jaar lang in de hal of woonkamer een ingelijste foto moest komen te hangen van een Noorse stad of natuurgebied. Noorwegen had na de Tweede wereldoorlog de nodige ervaring opgedaan met prefab-woningen toen snel huizen beschikbaar moesten komen in het hoge noorden. In januari 1954 kwamen de eerste woningen, met een ietwat aangepast ontwerp, aan op het station van Raamsdonk. Zo werd het leiendak vervangen door dakpannen en was de saunaruimte geschrapt. Na een aanbesteding werd op 15 oktober 1953 de aanleg van de fundering voor de vijf Noorse woningen gegund aan firma Jos Leyten & Zoon te Raamsdonksveer voor een bedrag van 14.812 gulden. Later dat jaar kreeg hetzelfde aannemersbedrijf voor 26.935 gulden ook de opdracht voor het realiseren van de bovenbouw. Aanvankelijk waren degenen die een noodwoning kregen toegewezen er niet echt gelukkig mee; houten huizen hadden in ons land een slecht imago en waren alleen voor de allerarmsten bedoeld en riepen associaties op met schuren, barakken en keten. Dat veranderde echter al snel, want de woningen beschikten over luxe die in de jaren vijftig niet bepaald standaard was, zoals aparte kinderslaapkamers een ‘doortrektoilet’ binnenshuis, een badkamer met een douche en een boiler. De woning op het Sandoel werd op 21 juni 1954 betrokken door de familie Luijbregts voor een huurprijs van ƒ 5,75 per week. De huidige huurprijs in de vrije sector loopt van ca.2,5 euro tot ruim 5 euro per week; per vierkante meter welteverstaan.

Tekst: Jan Hoek

Bronnen: Nederlands Openluchtmuseum Arnhem, documentatie Gerrit Korenberg; Boek ‘Houten Huizen. Woningen geschonken na de watersnoodramp – deel 3 van de uitgavereeks van het Nationaal kennis- en herinneringscentrum waternood 1953, Janny Lock, 2018 (zij woonde van 1999 tot 2008 in de Sandoelse geschenkwoning). 

© 2020 Oudheidkundige Kring Geertruydenberghe
Locatie 9 Websitebouw