47 Samenvoeging gemeenten Geertruidenberg en Raamsdonk -2022 week 11 woensdag 16 maart
De huidige raadsleden zitten niet bepaald op één lijn, maar dat was voor de gemeentelijke herindeling niet veel anders. Al in 1920 deed Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant (GS) tevergeefs een poging om de gemeenten Geertruidenberg, Raamsdonk én Waspik samen te voegen. In 1935 kwam het onderwerp wederom ter sprake. De gemeente Geertruidenberg reageerde laaiend en verzette zich met hand en tand tegen het schandalige plan: ‘Geertruidenberg, de stad, samenvoegen met boerendorpen,’ dat was uit den boze. Op 27 juli 1935 richtte het ‘Comité van actie tot behoud der zelfstandigheid van Geertruidenberg’ zich via ‘De Dongebode’ tot de Bergse bevolking. Over de gehele voorpagina stond de tekst van het verzoekschrift dat op 31 juli 1935 aan de ‘Heeren Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant’ werd aangeboden. De enorme verschillen tussen de gemeenten Raamsdonk en Geertruidenberg kwamen in het verzoekschrift duidelijk naar voren: “(…) Uw geacht College kan toch niet de samenvoeging wenschen van zoo heterogene bestanddelen, waarvan de samenstelling en vreedzame samenleving reeds bij voorbaat zijn uitgesloten. Het comité voorziet ná de samenvoeging eindeloze oneenigheid en nodeloze twisten omtrent voorrang, plaats van vergadering, data van kermissen, uitgifte van terreinen, uiterlijke verzorging van stadswijken etc. en het zou niets liever zien, dan dat eenieder vreedzaam in het zijne werd gelaten.” In het comité hadden onder andere zitting de Bergenaren mr. H. Allard, oud-burgemeester, V. van der Wee, pastoor en J. Zuurdeeg, predikant. Pas in april 1938 besloot GS, op verzoek van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, af te zien van de verdere plannen tot samenvoeging.
In februari 1968 maakte GS tijdens een persconferentie de plannen bekend om Geertruidenberg en Raamsdonk definitief samen te voegen tot één gemeente. Niet onder de eerder in een structuurplan geopperde naam ‘Dongestad’, maar ‘Geertruidenberg’. Nu was het in de gemeente Raamsdonk waar de nodige beroering ontstond. Burgemeester, wethouders en raadsleden gebruikten daarbij woorden die de sfeer tussen de twee gemeenten danig vertroebelde. Vanuit Raamsdonk werden de vroede vaderen van de gemeente Geertruidenberg ervan beticht dat zij nou niet bepaald de meest vooruitstrevende personen waren, maar in de regio alles al tegenhielden en temporiseerden. Deze beledigende uitlatingen vielen in Geertruidenberg niet bepaald in goede aarde. De ondeskundigheid met name op gebied van restauraties deed het stadsbestuur het ergste vrezen. De gemeente Raamsdonk was niet tegen een samenvoeging, maar dan moest werkelijk alles op Raamsdonks(veerse) grond plaatsvinden. Plannen die in opdracht van het samenwerkingsorgaan ‘De Dongemond’ door architect Wissink uit Zwijndrecht waren gemaakt, wezen ook duidelijk in die richting. Niet geheel toevallig was deze architect ook planoloog van de gemeente Raamsdonk. De Bergse burgemeester J.C. Faure besefte dat deze samenvoeging niet mocht doorgaan, omdat het volgens hem de doodsteek van de voormalige vestingstad zou betekenen. Of hij daarmee ook de mogelijke verkoop van ‘zijn’ stadhuis bedoelde is niet duidelijk. Het gebeurde allemaal in een periode dat Raamsdonk niet in staat was haar eigen huishouding goed te regelen en steeds meer naar een artikel 12-gemeente afdaalde. Maar ook Geertruidenberg had bestuurlijke problemen en had te maken met een ondemocratisch fungerende gemeenteraad dat zorgde voor de nodige rellen en spanningen. Het gevolg was dat burgemeester, wethouders en raadsleden vroegtijdig de pijp aan Maarten gaven. Het was in een tijd dat de Bergse huisarts Frans Blondeel tijdens de verkiezingen in 1966 met zijn partij Aktie ’80 acht van de elf zetels binnenhaalde.
De portefeuille van burgemeester Faure werd na de verkiezing totaal uitgekleed en verdeeld over locoburgemeester Blondeel en zijn partijgenoot wethouder A.J. Sweep. Blondeel liep de raadsvergaderingen binnen als het hém uitkwam, maar zorgde er wel voor dat er een start werd gemaakt met het opruimen van de vele krotten in Geertruidenberg. Zelf noemde hij dat: ‘het opruimen van de vuilnisbelt Geertruidenberg’. Geld voor de restauratie van historische panden vond hij weggegooid geld ‘als er toch niemand naar komt kijken’. Faure verdween op een gegeven moment met stille trom, wat in een regionale krant een artikel opleverde met de kop: ‘Door het vertrek van Faure verliest Geertruidenberg een bron van vermaak’. In 1971 verdween de huisarts na een motie van wantrouwen zelf van het politieke toneel. Eerder stond in De Langstraat een artikel met de kop: ‘Is politiek gesteggel in Geertruidenberg erfelijk?’ Een serieuze vraag, want de gemeenteraad kenmerkt zich al meer dan een halve eeuw met bestuurlijke, politieke en intermenselijke ellende. En dat terwijl schrijver Godfried Bomans ooit stelde dat politiek bedrijven niets anders is dan ‘het nauwkeurig waarnemen van sociale stromingen en deze tijdig, niet te vroeg en niet te laat, te kanaliseren’. Maar wel met de waarschuwing: ‘Wacht u voor politici met eigen ideeën.’
Tekst: Jan Hoek