62 Koninklijke Marechaussee, divisies Raamsdonksveer (1818-1943) en Keizersveer (1954-1973)

Kazerne brigade keizersveer

Begin negentiende eeuw had Nederland politie in de steden en veldwachters buiten de steden. Er kwam steeds meer behoefte aan een centraal aangestuurd politiekorps met een militaire structuur. Als soevereine vorst ondertekende de latere koning Willem 1 op 26 oktober 1814 het besluit tot oprichting van het Corps de Maréchaussée, die werd ondergebracht bij de landmacht. Het eerste artikel van het besluit luidde: ‘Er zal worden opgericht een Corps Maréchaussée, bestemd om de orde te handhaven, de uitvoering der wetten te verzekeren en te waken over de veiligheid der grenzen en grote wegen.’ De marechaussee werd belast met het verrichten van politiediensten voor de krijgsmacht en fungeerde tevens als orgaan van de Rijkspolitie. Aanvankelijk waren de standplaatsen van het korps vooral in het zuiden van Limburg, maar in de loop der jaren steeds verder uitgebreid met brigades in onder meer ‘s-Hertogenbosch, Breda, Eindhoven en per 3 november 1818 aan de Deylstraat 118 (nu hoek Hoofdstraat/Wilhelminalaan) in Raamsdonksveer. Op 5 juli 1940 ging de marechaussee op in de burgerpolitie, waarmee zij de militaire status verloor en op last van de Duitse bezetter ook het predicaat ‘Koninklijke’. Op 1 maart 1943 werden alle brigades opgeheven. Na de bevrijding in 1945 werd het weer Koninklijke Marechaussee en kreeg het tevens het status van een militair politiekorps, met zowel militaire als civiele taken. Op 1 oktober 1954 werd de Marechaussee Brigade Keizersveer uitgezet. De per 11 mei 1973 aangestelde Minister van Defensie Henk Vredeling besloot per 1 juli van dat jaar veertien van de 86 marechausseebrigades in Nederland op te heffen, waaronder de Brigade Keizersveer.

Kazerne brigade keizersveer 1937

Dat er naast de marechaussee begin vorige eeuw ook nog steeds veldwachters actief waren, blijkt uit een verslag van de Commissaris van Koningin Mr. Baron van Voorst tot Voorst na een bezoek aan de gemeente Raamsdonk. Hij schrijft over zijn bezoek op 30 maart 1909 in zijn verslag: (…) Burgemeester (F.M. Ridder de van der Schueren, red) klaagt over zijne twee veldwachters, zoowel uit de kom als die van het Veer. Beide voeren niet veel uit, beide drinken, vooral die van het Veer.’ Tijdens de mobilisatieperiode van 1914-1918 hield de marechaussee tijdelijk politietoezicht over het gemobiliseerde Nederlandse leger. In 1919 werd het Korps Politietroepen opgericht om de binnenlandse rechtsorde te handhaven en de demobilisatie in goede banen te leiden. Het politiebestel werd gevormd door de Gemeentepolitie, het Korps Politietroepen, de Rijksveldwacht en de Koninklijke Marechaussee, die zoals gesteld ook het waken over grote wegen tot hun taken mocht rekenen. In het Nieuwsblad voor het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard van vrijdag 25 oktober 1929 staat een artikel, waarin ook de zeer duidelijke mening van de journalist naar voren komt, te lezen: ‘(…) Deze dagen vernamen wij dat de autoriteit bij het Wapen der Kon. Marechaussée aan de regeering had voorgesteld eene nieuwe brigade in het leven te roepen, in de nabijheid van het Keizersveer, zulks met het oog op het drukke verkeer dat men verwacht wanneer de brug over de Bergsche Maas gereed zal zijn gekomen. Maar tevens deelde onze zegsman mede dat aan bedoeld voorstel geen gunstig onthaal van de zijde der regeering was te beurt gevallen. Dit laatste heeft onze instemming, daar eene nieuwe brigade bij het Keizersveer ons overbodig voorkomt en eene instelling van zoodanige brigade den spot zou drijven met de in onze dagen ver doorgevoerde bezuinigingsmaatregelen. Ongetwijfeld zal de brug een steeds drukker wordend verkeer met zich meebrengen en daardoor een intenser politietoezicht noodzakelijk maken, maar de oplossing hiervoor behoeft niet gezocht te worden in de instelling eener nieuwe brigade, maar een gansch andere maatregel. Te Raamsdonksveer is eene brigade der Koninklijke Marechaussée gestationeerd en hare kazerne is gelegen op een afstand van plm. 3 K.M. vanaf het einde van den Zuidkant der te bouwen brug. De manschappen dezer brigade zijn dus voldoende in de gelegenheid om veelvuldig een wakend oog te houden op de passage over de brug, zoodat er aan de vestiging eener brigade aan de Noordzijde in de onmiddellijke nabijheid der brug geen behoefte zal bestaan.’

marechausse brigade keizersveer jaren zeventig

Geheel volgens de mening van de journalist kwam er geen extra brigade. Dat gebeurde echter wel op 1 oktober 1954, omdat er toen in de onmiddellijke nabijheid sinds 1952 ook de Pontonnierskazerne was gevestigd. Naast militaire taken hield de marechaussee van de Brigade Keizersveer zich ook bezig met civiele actie. Zo werd tijdens een grote vechtpartij tussen Verenaren en Pontonniers hard ingegrepen tijdens de Veerse kermis in 1954. De pontonniers kregen van hogerhand te horen dat ze de komende jaren niet meer naar de kermis mochten. In de jaren zeventig was het bekendste lid van de marechaussee van de Veerse Brigade zonder twijfel Piet Roelen. Hij trouwde op 27 juli 1973 met zangeres Corrie Konings. Het kerkelijk huwelijk vond plaats in Chaam, terwijl de trouwplechtigheid voor de wet plaatsvond in het gemeentehuis in Raamsdonksveer. Toenmalig wethouder Jan van Strien trad toen op als buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand. Roelen, die na zijn carrière bij de marechaussee, met name als manager van de Belgische zanger Helmut Lotti, kapitalen verdiende in de muziekindustrie, werd gezien als degene die een eind maakte aan Corrie en de Rekels; die traden op 30 juni 1972 voor de allerlaatste keer op in Zaal Ten Deijl in Raamsdonksveer. Op 1 juli 1973 werd door een besluit van het Ministerie van Defensie de Brigade Keizersveer opgeheven. Het ministerie noemt deze stroomlijning van het aantal brigades het gevolg van het streven naar een zo groot mogelijke efficiency. De Commandant Koninklijke Marechaussee, sinds 1998 een zelfstandig krijgsmachtonderdeel, voert tegenwoordig het bevel over zo’n 7.000 mannen en vrouwen, zowel militairen als burgermedewerkers. Gezamenlijk leveren ze een belangrijke bijdrage aan de nationale veiligheid onder het motto: flexibel, robuust en overal inzetbaar.

Tekst: Jan Hoek

© 2020 Oudheidkundige Kring Geertruydenberghe
Locatie 9 Websitebouw