88 - Schippersfamilie Van Zwol over (bijna) een halve eeuw binnenvaart

Schippersfamilie Van Zwol over (bijna) een halve eeuw binnenvaart

RAAMSDONKSVEER - Tussen 1880 en 1936 waren er in het bevolkingsregister van de gemeente Geertruidenberg 76 gezinnen ingeschreven met als beroep schipper. In de toenmalige gemeente Raamsdonk woonden zo’n 65 schippersgezinnen. Overigens woonden er in 1880 slechts een paar schippers in Geertruidenberg, waaronder de in 1834 in Raamsdonk geboren Gerardus de Bot en de in 1818 in de vestingstad geboren beurtschipper Simon Johannes de Breu. Veel schippers kwamen van buiten de gemeente. Dit in tegenstelling tot Made, waar de binnenvaart zichzelf heeft ontwikkeld, zij het met veelal kleine scheepjes. Later zullen veel schippers uit Made zich in Geertruidenberg vestigen, waar veel schippers al ‘achter den Berg’ afgemeerd lagen. Daaronder de schippersfamilie Van Zwol. Bert ging in september 1974, na het overlijden van moeder Betsy, van school om aan boord van het schip van zijn vader Paul, de in 1963 in België gebouwde 568 ton metende Deo Volente (latijn voor ‘zoals God het wil’), te gaan werken. Onderstaand een interview met Bert en Dinie van Zwol over 48 jaar binnenvaart op zes verschillende schepen die allemaal de naam Deo Volente op de boeg hadden staan. Het interview geeft een mooi beeld van bijna een halve eeuw binnenvaart in Raamsdonksveer. In het geval van de familie Van Zwol van een schip met een lengte van 50 meter naar een schip van 110 meter lang en met een hoofdmotor van 290 pk naar 1800 pk.

Arnoldus Johannes van Zwol uit Made kreeg vier zoons en een dochter die met een schipper uit Amsterdam trouwde. De familie voer op de binnenvaartschepen Johanna, Arnold, Paulina en Deo Volente. Brabantse gemoedelijkheid loopt als een rode draad door het maritieme leven van de familie Van Zwol. Bert was ruim 21 jaar bestuurslid van de Koninklijke Schippersvereniging Schuttevaer en meer dan acht jaar van de Vereniging Oranje (onderlinge verzekering van schepen). Bert van Zwol begint zijn verhaal over de eerste Deo Volente van het type Kempenaar. “Dat bij scheepswerf Engelen en Van Landighem in Baasrode (B) gebouwde schip had een afmeting van 50 x 6,65 meter en is later met tien meter verlengd naar 60 meter. We hadden toen een eigen handel in zand en grind. In 1980 hebben we dit schip verkocht aan de familie Weinreich uit Meppel. Dit schip is in 2021 weer verkocht aan een Belgische eigenaar en deze heeft het schip weer tien meter ingekort om naar Aalst-Leuven en Dendermonde te kunnen varen. Het schip werd voortgestuwd door een Deutz-motor van 290 pk. Vervolgens kochten we een in 1958 in Mannheim gebouwd schip (80 x 9,5 mtr) uit de vaart, een zogenaamd ‘Rhein-Herneschip’, waarvan de stuurhut oorspronkelijk op het middenschip stond, maar later door de nieuwe eigenaar is verplaatst naar het achterschip. Met dat schip vervoerden wij voornamelijk grind en zand naar Mebin Rotterdam en de Neeltje Jans en grind naar België. Op 29 mei 1981 zijn Dinie en ik getrouwd, waarna zij meevoer en met regelmaat in de stuurhut stond. Dat gold ook voor mijn broer en vaste bemanningslid Pierre, die in 1987 aan boord kwam.” Dinie werkte daarvoor 7½ jaar op het kantoor van Anton Stoops. Aan de Veerse kant van de Donge was Stoops niet alleen DAF-dealer, maar repareerde hij ook jachten en binnenvaartschepen en werden er DAF-scheepsmotoren ingebouwd. In 1995 werd het familiebedrijf overgenomen door Sjef Peters, die de naam wijzigde in Asto Machinefabriek. In januari 2009 verhuisde de scheepswerf naar industrieterrein de Pontonnier aan de Bergse Maas, waar Karst van der Wiel sinds 2017 het bedrijf in handen heeft.

Van zand en grind naar bodem-as

De derde Deo Volente was een uit de vaart gekocht 1535 ton metend motorbeunschip met een afmeting van 82 x 8,25 meter, waarop de familie Van Zwol negen jaar heeft gevaren. Nadat dit schip verkocht was, werd het eerste nieuwbouwschip gekocht Het contract werd in juli 1994 ondertekend, maar pas in augustus 1996 werd het beunschip opgeleverd. Bert en Dinie leggen uit: “Het casco (86 x 9,5 mtr) werd gebouwd in het Poolse Plock. De werf was toen een staatsbedrijf dat werd geprivatiseerd, en dat duurde heel erg lang. Het schip is afgebouwd bij Machinefabriek Bayens in Raamsdonksveer. Wij hadden toen een goed contract voor het transport van baggerspecie en grond dat werd gebaggerd uit de Hollandse IJssel en bestemd was voor de slufter op de Maasvlakte. Dat schip hebben we in 2006 verkocht. Bij het bedrijf Combi International van de Veerse familie Buijks hebben we in 2007 een nieuw droge ladingschip besteld met een afmeting van 110 x 11,45 meter. Het casco kwam uit China, waarna ook dit schip bij Bayens werd afgebouwd. Een Caterpillar-hoofdmotor van 1600 pk bij 1600 toeren zorgde voor de voortstuwing. De stuurhut is geleverd door EBR uit Lage Zwaluwe. Dat bedrijf komt oorspronkelijk uit Raamsdonksveer en is opgericht door Jos van den Elshout en zijn neef Jan Buijks sr. Na het faillissement van EBR in 2021 het bedrijf overgenomen door scheepswerf Ruijtenberg in Raamsdonksveer. We hebben die Deo Volente al na een jaar verkocht. Het had geen verhoogd middenschip en bleek daardoor in de praktijk minder geschikt voor onze werkzaamheden. Via het in 1996 opgerichte bedrijf Amer Shipping, nu gevestigd in het voormalige Protestants Militaire Tehuis (PMT) aan het Keizersveer, hebben we eerst een jaar zand gevaren voor MvO naar Moerdijk en daarna hadden we een langdurig contract voor het transport van onbewerkte, ruwe bodem-as vanaf de afvalenergiecentrale AVR in Rozenburg naar het aan het Kanaal Gent-Terneuzen gelegen bedrijf Heros in Sluiskil. Dat bedrijf verwerkt de bodem-as tot nieuwe bouw- en grondstoffen.  We voeren twee keer per week vanaf de Botlek, via de Oude Maas, Dordtse Kil, Hollands Diep, het Zoommeer en de Ooster- en Westerschelde naar Sluiskil, en hielden met het transport van ruim drieduizend ton lading 240 vrachtwagens per week van de weg. Varen op de Westerschelde kan best lastig zijn. Toch hadden we qua windrichting meer last van de Oosterschelde dan van de Westerschelde. Bij windkracht 9 à 10 laadden we soms 800 ton minder; je moet als schipper in moeilijke omstandigheden nooit overmoedig worden.”

De bemanning van de Deo Volante's vlnr Bert, Dinie en Pierre3 van Zwol

‘Zeewaardig’ binnenvaartschip

“We zochten een meer ‘zeewaardig’ schip van dezelfde afmeting, maar met een verhoogd middenschip en meer vrijboord. Combi International heeft in China op de werf Yizheng Jianghai, we zijn daar twee keer naar toe geweest, een casco laten bouwen dat volledig voldeed aan onze wensen. In de machinekamer stond deze keer een ABC-motor van 1800 pk bij 1000 toeren.  Met deze mediumspeed hoofdmotor konden we voordeliger varen.” Het schip is wederom afgebouwd bij Bayens. De geschiedenis van dat familiebedrijf begon al begin 1823, toen Johannes Bayens startte met een smederij. In 1865 kocht zijn zoon Johannes van zoutzieder Van Seters een pand aan de haven van Raamsdonksveer. Zijn zoon Jac, en later zijn zoon Harrie, zetten de zaak met hun op de maritieme sector gerichte machinefabriek voort. Na het dempen van de Veerse haven in 1971 verhuisde het bedrijf naar een locatie aan de Donge, waar een stuk grond en loodsen werden gehuurd van scheepswerf Ruijtenberg. In 2012 werd het faillissement uitgesproken over Machinefabriek Bayens. De zesde ruim 3000 ton metende Deo Volente, gebouwd met een duwsteven, werd verkocht aan Amer Shipping, met in de stuurhut de eveneens uit Raamsdonksveer afkomstige kapitein Henk Hermus. Bert en Dinie van Zwol beschikken niet over opvolgers. Hun dochters Marjolein en Vivian hebben na hun studie gekozen voor een baan aan de wal en ook van de kant van Pierre is er geen opvolging. Hij vaart nu op ms. Coöperation, een schip van een oude schoolmaat van hem. Toen de Deo Volente goed verkocht kon worden, besloten Dinie en Bert na bijna een halve eeuw varen in september 2022 met pensioen te gaan. Over de toekomst van de varende familiebedrijven zegt Bert van Zwol tot besluit: “Na onze generatie wordt de overdracht van vader op zoon/dochter hoogstwaarschijnlijk verbroken. Voor starters zijn de benodigde kapitalen gewoonweg te hoog, waardoor de binnenvaart, verwacht ik, teruggaat naar de rederijvorm.”

Door Jan Hoek

© 2020 Oudheidkundige Kring Geertruydenberghe
Locatie 9 Websitebouw