Kleine Monumenten

Het initiatief om te komen tot een inventarisatie van kleine monumenten in de gemeente Geertruidenberg ontstond binnen de Oudheidkundige Kring ‘Geertruydenberghe’ in 2002 op voorstel van voorzitter Jan van Gils. Veel leden van de kring gingen hiermee enthousiast aan de slag. Er werden objecten bekeken, gefotografeerd en bediscussieerd. Uiteindelijk leidde al dit werk ertoe dat Pauli Jense-Das, Peter van Brussel en Wim van Alphen in april 2012 een beschrijving afrondden van meer dan 150 bijzondere items in de kernen Geertruidenberg, Raamsdonksveer en Raamsdonk. Vervolgens ging Ans Spee hiermee aan de slag om er een samenhangend geheel van te maken, daarbij ondersteund door de redactieleden van De Dongebode, te weten Chris van den Heijkant, Arjan van Loon, Martin Robben en voor een gedeelte Jac Thijssen. Het uiteindelijke resultaat heeft u nu in handen.

Collage uit Kleine Monumenten

Wat is een ‘klein monument’? Deze simpele vraag leverde heel wat hoofdbrekens op. Wat valt er wel onder en wat niet? Kun je een object een ‘monument’ noemen of is het meer een ‘bijzonderheid’? Hoe voorkomen we een allegaartje van allerlei bijeen geveegde zaken? Uiteindelijk kwam men tot een soort definitie, waaraan objecten moesten voldoen, wilden ze de titel ‘klein monument’ krijgen. Zo moesten ze daadwerkelijk aanwezig zijn op het moment van inventarisatie en uitwerking (peildatum 1 januari 2013). Verdwenen voorwerpen of gebouwen, hoe belangrijk die ook waren voor de leefgemeenschap of de geschiedschrijving ervan, pasten niet in de opzet die de samenstellers voor ogen hadden. Ook moesten alle opgenomen zaken te zien zijn vanaf de openbare ruimte.Dus voorwerpen binnenshuis vervielen. De ouderdom diende minimaal veertig jaar te zijn. Voor bomen gold daarnaast het criterium van beeldbepalendheid. Aan alle objecten werd de eis gesteld dat ze een verhaal over de lokale geschiedenis konden vertellen: niet alleen interessant als object op zich, maar het verhaal waarom het zich juist daar bevond, moest het belangrijkste zijn. Klein als fysiek klein? Of klein als onopvallend en daardoor bedreigd om vergeten te raken, ongeacht de grootte ervan? Beide betekenissen van klein dienden maatgevend te zijn. Dus zowel een speciaal steentje als een heel gebouw kon in principe in aanmerking komen. En wat doen we met zaken die al een monumentstatus hebben? In feite hoeven die niet nog eens benoemd te worden. Toch werd besloten om fysiek kleine objecten, die al rijks- dan wel gemeentemonument waren, op te nemen, bijvoorbeeld de waterpompen in het centrum van Geertruidenberg. Datzelfde gold voor kenmerkende onderdelen van reeds geregistreerde monumentale gebouwen. Deze onderdelen kunnen worden gezien als zelfstandige objecten en kregen daarom de status ‘klein monument’, bijvoorbeeld een specifieke gevelsteen of balkonversiering.

Hoe kun je zoveel geografisch verspreid liggende objecten, met zoveel verschillende verschijningsvormen, aantrekkelijk presenteren? Ook hierover werd uitgebreid gediscussieerd. Uiteindelijk is gekozen voor een ordening op onderwerp, waarbij iedere rubriek een eigen kleur heeft gekregen. Nadeel hiervan is dat vlakbij elkaar liggende objecten niet bij elkaar beschreven staan. Daartegenover staat het voordeel dat de achtergrondinformatie als één verhaal verteld kan worden. Om het nadeel van versnippering te beperken, is bij een onderdeel door middel van een gekleurd vakje aangegeven dat meer details van datzelfde gebouw of diezelfde straat in een andere rubriek opgenomen zijn. Op de plattegronden is te zien waar de objecten zich bevinden en zo kan de lezer een eigen wandeling dan wel fietstocht samenstellen langs die zaken waarin men geïnteresseerd is. Tot slot voorziet een index op adres in een snelle opzoekmogelijkheid. Er is gestreefd naar een zo volledig mogelijke, brede benadering van het begrip ‘klein monument’. We beseffen dat we, ondanks de enorme inspanning van alle betrokkenen, wellicht zaken over het hoofd hebben gezien en dat de opsomming daardoor misschien niet helemaal volledig is. Tot slot nog een opmerking over de bij de objecten vermelde informatiebronnen. Er is gebruik gemaakt van geschreven bronnen. Over een aantal objecten konden echter geen of onvoldoende gegevens gevonden worden, maar kon wel mondelinge informatie verkregen worden. In dat geval staat alleen de naam van de informant, zonder verdere verduidelijking, als informatiebron genoemd.

Geertruidenberg, 2013.

Bestelformulier

© 2020 Oudheidkundige Kring Geertruydenberghe
Locatie 9 Websitebouw